Door Patrick van der Duin
Ere wie ere toekomt. Het was voormalig minister-president Jan Peter Balkenende die in 2002 zei dat we het weer moeten gaan hebben over normen en waarden. Ook ik behoorde tot de velen die daar toen smakelijk om moesten lachen met het argument dat dit wel een erg oude discussie was. En dat zijn normen en waarden niet de mijne zijn (en dat het eigenlijk waarden en normen zijn). Maar zie hier, anno 2020, zijn normen en waarden belangrijker dan ooit tevoren. Balkenende is een ware profeet gebleken die daarvoor terecht beloond is door de vernoeming van een norm naar hem: de Balkenende-norm, die aangeeft dat leidinggevenden in de publieke en semipublieke sector jaarlijks niet meer mogen ontvangen dan een minister.
De huidige ethical turn (misschien wel vergelijkbaar met de linguistic turn) maakt ook andere nostalgische gevoelens bij mij los. Rond 2002 werkte ik namelijk op de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Er was een sectie Filosofie van de Techniek, maar dat mocht geen grote naam hebben als we af zouden gaan op het aantal medewerkers: een handjevol. Maar anno 2020 is deze sectie de grootste van de hele faculteit. Onder de paraplu van ‘responsible innovation’ zijn de dames en heren ethici en filosofen uit hun leunstoel gekomen om te onderzoeken hoe ze ethiek in actie kunnen brengen. Geen vrijblijvend gefilosofeer meer, maar onderzoek doen naar hoe ontwerpprocessen ethisch gestuurd kunnen worden en daarvoor praktische methodieken ontwikkelen die de wereld echt een beetje humaner moeten maken.
De STT-studie naar AI in de toekomst uitgevoerd door projectleider Rudy van Belkom moet zeer in dit licht van het toenemende belang van ethiek in onze maatschappij, economie en technologie gezien worden. Dit laatste deel is een logische afsluiting van een drieluik. Eerst is onderzocht wat AI is, hoe divers het is en ook wat het niet is. Niet om de studie af te bakenen maar vooral om helderheid te verschaffen over wat AI betekent zodat de hype rondom AI beter op waarde(n) kan worden geschat. In de tweede studie werd bewust weer enige verwarring gecreëerd door met behulp van een aantal scenario’s te laten zien welke verschillende mogelijke toekomsten voor AI voorstelbaar zijn. Met de bedoeling om het dominante discourse van AI als iets dat heel slecht is voor de mensheid te doorbreken en te laten zien dat er alternatieven zijn. Alternatieven die niet uit de lucht komen vallen maar het gevolg zijn van wat wij als maatschappij willen en wensen. Velen stellen dat AI misschien wel de meeste ingrijpende technologie is die de mensheid ooit heeft en zal ontwikkelen. Juist daarom is ‘human agency’ belangrijk zodat we AI vorm geven zoals wij dat willen. In dit derde en laatste deel heeft Rudy van Belkom laten zien hoe je woorden over ethiek in daden kunt omzetten. Niet alleen door uit te leggen dat ethiek (net als AI) een veelkoppig, goedbedoeld monster is, maar ook door te stellen dat deze daden alleen uitgevoerd kunnen worden door er een goed gesprek over te voeren met eenieder die zich interesseert in en bekommert om AI. Over ethiek moet je praten, maar ethiek moet je ook doen. Deze STT-studie legt als een van de eerste studies een directe koppeling tussen nadenken over de toekomst en ernaar handelen. Wat betreft de ontwikkeling van AI is dat overigens geen luxe meer maar pure noodzaak. Niet alleen om te voorkomen dat het de ‘verkeerde’ kant opgaat met AI, maar vooral ook door de mogelijkheden om AI in te zetten ten behoeve van de normen en waarden van onze maatschappij.
Patrick van der Duin | Directeur, Stichting Toekomstbeeld der Techniek