Door Bernard ter Haar
Er wordt veel nagedacht, geschreven en gesproken over het belang van het borgen van ethische waarden voor artificiële intelligentie (AI), of zelfs voor het hele digitale ecosysteem. Er is veel theorie, en maar weinig praktijk. Het heeft ook iets verlammends, al die theorie. Alsof ethiek eigenlijk een te verheven of te moeilijk onderwerp is om concreet handen en voeten te geven. Dat is in elk geval een enorm misverstand.
Ik zie ethiek maar even simpel gezegd als het nadenken over goed en kwaad. Daar zijn we elke dag mee bezig. We beoordelen voortdurend ontwikkelingen in deze wereld op hun goed en hun kwaad. Menigeen vindt het ethisch bijvoorbeeld onverantwoord dat we vluchtelingen laten creperen in kampen op Griekse eilanden. Anderen vinden het ethisch enorm van belang om de authentieke Nederlandse cultuur te beschermen. We oordelen niet alleen iedere dag, die oordelen verschuiven ook in de tijd. Tot in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw moesten vrouwen in het onderwijs ontslag nemen als ze in het huwelijk traden. Dat was vanuit de ethiek rondom de waarde van het gezin. Tegenwoordig beoordelen we dat als onderdrukking van de vrouw. Althans, de meesten van ons beoordelen dat zo. Honderd procent consensus over ethische waarden bestaat niet. In China hebben ze goed nagedacht over goed en kwaad en de mogelijkheden van AI. Er is een sociale krediet score systeem opgezet, waarin mensen gescoord worden of ze zich maatschappelijk goed of slecht gedragen. Een in Chinese ogen mooie manier om het ethisch gehalte van het maatschappelijk gedrag te verhogen. In Nederland gruwen we ervan, omdat het lijnrecht ingaat tegen onze normen en waarden rond individuele vrijheid en expressie. Dat een ethisch positief doel als onderlinge sociale verbondenheid als ‘sausje’ wordt gebruikt voor puur commerciële belangen, zoals bij Facebook, roept ook steeds meer wantrouwen op.
Het borgen van ethische waarden is dus dagelijkse kost, en een wezenlijk en heel dynamisch onderdeel van onze democratische rechtsstaat. Wij borgen onze ethiek in de wet- en regelgeving die we democratisch tot stand laten komen. En toch, zoals ik hierboven schreef, als het over ethiek en AI gaat zien we veel theorie en weinig praktijk. Wat gaat er mis? We zien veel handelingsverlegenheid van de wetgever, zowel departementaal als parlementair. Er is een groot gebrek aan kennis en inzicht. Er is de vraag op welk niveau de verantwoordelijkheid ligt, landelijk, Europees of mondiaal? En er is een wijdverbreide fictie over de waarde van totale vrijheid/blijheid van het internet. Bescherming van eigendom is de basis in bijna elk ethisch systeem, maar hebben digitale data ook een eigenaar? Natuurlijk bestaat die ook, maar dat moet wel netjes vastgelegd worden. Om ethiek in AI een goede invulling te geven zijn dus een paar dingen van belang. De wetgever moet weten wat er gebeurt in de digitale wereld. Uiteraard, maar het gaat verder. We moeten het met zijn allen weten. De democratie kan immers alleen maar goed functioneren bij een breed maatschappelijk debat. De transparantie van elk digitaal handelen moet enorm worden vergroot. Dat is ingewikkeld, daar moeten we dus heel hard over na gaan denken. Als we meer zicht hebben op alles wat er digitaal gebeurt, ook in de zich ontwikkelende wereld van AI, kunnen we van dag tot dag bedenken wat wel door de beugel kan, en wat niet door de beugel kan. En die laatste categorie gaan we dan op de één of andere manier begrenzen. De ervaring moet ons wijzer maken, we kunnen het echt niet allemaal van tevoren reguleren. Dat is in de fysieke wereld niet anders. Het vraagt wel een wetgever, die het tempo van de digitale ontwikkeling kan bijbenen. Een uitdaging, maar niet één waar je voor weg kunt lopen!